Voorzuivering en pompput
Afvalwater gaat via een septic tank en/of een vetvanger naar het helofytenfilter. In de voorzuivering worden vaste bestanddelen en vet achitge substanties met een soortelijk gewicht wat zwaarder of lichter dan is water tegen gehouden. Hier kunnen ze langzaam in oplossing gaan. Omdat er nagenoeg geen vaste stof bestaat met het zelfde soortelijk gewicht als water zal vrijwel elk deeltje, zeker op den duur, bezinken of opdrijven. Er vindt anaerobe (zonder lucht) afbraak van organische stof plaats. Qua zuiveringsrendement doet de voorzuivering niet erg veel. De vuilvracht (oxideerbaarheid, de hoeveelheid zuurstof die nodig is om alle vervuiling “weg” te oxyderen) van het afvalwater neemt met niet meer dan maximaal 35% af. Belangrijker dan het zuiveringsrenddement in de voorzuivering is dat er geen vaste, maar alleen opgeloste organische stof uit deze voorzuivering komt. Daarmee kan het helofytenfilter niet verstoppen. Na de voorzuivering komt het afvalwater in een pompput van waaruit het een aantal keren per dag op het helofytenfilter gepompt wordt.
Het helofytenfilter (verticaal doorstroomd)
Het helofytenfilter bestaat uit een pakket van ongeveer een meter dikte met eventueel daar doorheen andere stoffen (afhankelijk van het te behandelen water) met boven en onder een laag grind. Bovenin het zand staan de planten en liggen de leidingen die van de pomp af komen. Doordat het water middels relatief korte pompbeurten schoksgewijs overal op het filter terecht komt zakt het langs de wortels van de planten omlaag en zuigt het lucht achter zich aan. Dit geeft optimale omstandigheden voor juist die bacteriën die afvalwater kunnen zuiveren. Deze bacteriën leven in symbiose (samenlevingsvorm met wederzijds voordeel) met de planten/helofyten. Het zijn dus niet de planten die het water zuiveren, een veel voorkomend misverstand, maar de bacteriën. Onderin het helofytenfilter komt steeds minder zuurstof voor tot er niets meer over is. In de afvalwaterzuivering noemt men dat anoxische omstandigheden. Opgeloste zuurstof is dan niet meer aanwezig maar nitraat en nitriet moleculen zijn opgebouwd uit stikstof en zuurstof. Nitraatreducerende bacteriën kunnen de zuurstofatomen “los maken” en gebruiken, maar het zijn langzame groeiers. We geven het water daarom in veel van onze helofytenfilters een wat langere verblijftijd door het onderste deel van het filter “vol water te laten staan”. Op deze manier kunnen ze, ondanks hun langere generatietijd, hun werk doen. Soms wordt door de instanties ook een limiet gesteld aan de hoeveelheid fosfaat in het effluent wat geloosd gaat worden. In dat geval passen wij geoxideerd ijzer toe om het fosfaat te binden. Gelukkig zijn de wasmiddelen inmiddels praktisch fosfaatvrij waardoor de hoeveelheid fosfaat in het afvalwater gering is. Het water is als het uit het helofytenfilter komt voor 95 tot 99% ontdaan van verontreinigingen en is herbruikbaar voor diverse toepassingen.
Ondanks het bovenstaande is het niet raadzaam om effluent, zelfs van een helofytenfiter, te gebruiken voor het bijvullen van bijvoorbeeld een zwemvijver. Dit komt omdat er in het effluent altijd mogelijk nog bijvoorbeeld persistente medicijnresten zitten of omdat het simpelweg kan stortregenen tijdens een pompbeurt er er dan toch incidenteel ziekteverwekkende pathogenen (ziekteverwekkende) micro organismen kunnen passeren.